
category_news
Groenbemesters zaaien: maak de juiste keuzes
De tijd van het zaaien van groenbemesters is weer aangebroken. Groenbemesters zijn naast een verplichting binnen het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) vooral goed voor de bodem. Ze zorgen voor extra aanvoer van organische stof, vastlegging van mineralen, verbetering van de structuur van de grond en ze kunnen wateroverlast in de winter beperken. Voor een succesvolle groenbemesterteelt geldt een aantal aandachtspunten.
Keuze groenbemestersoort
De keuze van een geschikte groenbemester of een mengsel hangt onder meer af van het zaaimoment, de aaltjessituatie op het perceel en het volggewas. Voor zaai in de late stoppel (half augustus – half september) is een aantal soorten niet geschikt omdat het gewas dan onvoldoende meer tot ontwikkeling kan komen. Voor zaai na 1 oktober is nog maar een beperkt aantal soorten geschikt.
Let ook op de aaltjesbesmetting op het perceel en de waardplantstatus van de groenbemester voor de specifieke, voorkomende aaltjes. Met name op zand-, dal- en lichtere zavelgronden moet met verschillende aaltjessoorten rekening worden gehouden. Kennis van de aaltjesbesmetting van het perceel is dan ook noodzakelijk. Zie ook het eerdere bericht op deze site: Kies de juiste groenbemester in verband met aaltjes.
Uitgebreide informatie over de keuze van de groenbemester met betrekking tot zaaimoment, aaltjes en andere gewaseigenschappen kunt u vinden in het Handboek Groenbemesters. Ook vindt u op de website levendebodem.eu een hulpmiddel om een geschikte groenbemester te kiezen. Meer informatie over aaltjes en aaltjesbeheersing in relatie tot grondsoort en bouwplan is te vinden op aaltjesschema.nl.
Goed zaaibed en voldoende stikstof
Voor een geslaagde groenbemesterteelt is een goed zaaibed essentieel. Zorg voor een voldoende los en vlak zaaibed. Sporen van de combine en spuitpaden kunnen verdicht zijn. Trek deze sporen goed los. Zaaien met een schijfkouter brengt het zaad op een egale diepte. Meer informatie over de zaai van groenbemesters: Succes van groenbemesters begint met een goed zaaibed.
Verder moet er voldoende stikstof beschikbaar zijn voor een goede gewasontwikkeling. Met name op percelen met een stikstofarm profiel na een graangewas is dit cruciaal, temeer als het stro wordt ingewerkt, dat voor de vertering ook om stikstof vraagt (ca. 7 kg N per ton stro). Zie ook het eerdere bericht op deze site: Juiste stikstofgift voor een goed geslaagde groenbemester.
Extra stikstofruimte
Voor een groenbemester kunt u extra stikstofruimte krijgen binnen de N-gebruiksnormen als deze vóór 15 september is gezaaid en na 1 december wordt ondergeploegd op zand, löss en veen dan wel minimaal acht weken is geteeld op klei. De extra gebruiksnorm is 50 kg N per ha op zand- en lössgrond en 60 kg N per ha op klei- en veengrond voor niet-vlinderbloemige groenbemesters en 25 respectievelijk 30 kg N per ha voor vlinderbloemigen. Verder is een voorwaarde dat de groenbemester wordt gezaaid na graan, koolzaad, zomerpeen, blauwmaanzaad, karwij en vlas. Voor zaai na een ander gewas geldt maar 50% van de voornoemde gebruiksnormen. Voor een groenbemester na maïs geldt geen extra N-ruimte.
Meer informatie: Harm Brinks (h.brinks@delphy.nll) en Henry van den Akker (h.vandenakker@delphy.nll), Delphy
Meer informatie over groenbemesters op deze website:
Stikstofbemestingsrichtlijnen groenbemesters