
category_news
Equivalente maatregelen bieden ruimte onder voorwaarden
Telers vinden de gebruiksnormen in het kader van de Europese Nitraatrichtlijn veelal te laag. De overheid heeft telers gevraagd om maatregelen te bedenken die een verhoging van die gebruiksnormen rechtvaardigen met behoud van milieukwaliteit: de zogenaamde ‘equivalente maatregelen’. Op verzoek van LTO en NAV heeft Wageningen UR er een aantal doorgerekend.
Behoud van milieukwaliteit houdt in dat het bodemoverschot aan stikstof of fosfaat niet mag toenemen. Equivalente maatregelen komen er in de praktijk op neer dat telers moeten aantonen dat zij een lager bodemoverschot hebben gerealiseerd ten opzichte van de situatie voordien door:
- een handeling die is uitgevoerd
- en/of een omstandigheid die is geschapen
- en/of realisatie van een hogere opbrengst en -afvoer.
Pas als het bodemoverschot is verlaagd, ontstaat er ruimte voor een hogere aanvoer c.q. een hogere gebruiksnorm. Zo is de opbrengst van veel gewassen in de loop van de jaren gestegen. Voor gewassen waarbij dat hand in hand ging met een stijging van de afvoer van mineralen zijn de stikstofgebruiksnormen inmiddels verhoogd. Bij krappe bemesting leidt ook de overstap van een volvelds geïnjecteerde mestgift naar rijenbemesting bij snijmaïs tot een hogere afvoer van mineralen. Ook in dat geval kan inmiddels een beroep gedaan worden op een ruimere stikstofgebruiksnorm. In een recente studie in opdracht van de BOA is nagegaan of maatregelen zoals de ‘verhoging van het aandeel graan op een bedrijf’, ‘de afvoer van gewasresten’ en ‘de teelt van meer groenbemesters en vanggewassen’ eveneens in aanmerking kunnen komen als equivalente maatregelen.
Meer graan als equivalente maatregel?
Uit berekeningen blijkt dat meer graan in een bouwplan een verruiming van de gebruiksnorm van enkele kilogrammen stikstof (N) per hectare bedrijfsoppervlakte kan geven voor iedere 10 procentpunten waarmee het graanaandeel wordt vergroot. De onderbouwing voor zo’n verruiming vervalt als bij meer graan gevolgd door een groenbemester, gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om ook de N‑gebruiksnorm voor die extra groenbemesters te innen: dan stijgt het bodemoverschot namelijk juist.
Gewasrestenafvoer als equivalente maatregel?
De afvoer van gewasresten zoals bietenblad, erwtenloof, preiblad en koolstronken kan de gebruiksnorm per hectare bedrijfsoppervlakte met enkele tot tientallen kilogrammen N per hectare verruimen, afhankelijk van het bouwplan. Als deze gewasresten na bewaring alsnog als organische mest gebruikt worden, doet dit de verlaging van het bodemoverschot weer enigszins teniet.
Vanggewas als equivalente maatregel?
In bouwplannen waarin in de nazomer veel N achterblijft, bestaat soms ruimte om na de oogst een onbemest vanggewas te telen waarmee N voor uitspoeling behoed wordt. Met de teelt van vanggewassen kan daarom een verruiming van de N-gebruiksruimte onderbouwd worden. In de onderzochte bouwplannen kon deze verruiming oplopen tot een kleine 10 kg N per hectare bedrijfsoppervlakte. Dit effect vervalt zodra de oogstdatum van de hoofdteelt moet worden vervroegd om het vanggewas tijdig te kunnen zaaien en als gevolg daarvan de opbrengst en N-afvoer van de voorgaande hoofdteelt lager zijn. De verlaging van het bodemoverschot door een vanggewas kan dan worden weggestreept tegen de verhoging van het bodemoverschot door de lagere N-afvoer van het hoofdgewas. Bij het vaststellen van de N-gebruiksnorm voor snijmaïs is overigens al rekening gehouden met de teelt van een geslaagd vanggewas.
Uitvoerbaarheid
De genoemde maatregelen zijn tot nu toe alleen op hun technische effect doorgerekend. De praktische uitvoerbaarheid en financiële consequenties zullen bepalen of telersorganisaties de maatregelen voor goedkeuring bij de overheid zullen indienen.
Informatie: jaap.schroder@wur.nl