category_news
Nieuw mestproducten: hoe zien ze er uit en wat kan de akkerbouwer er mee?
In de akkerbouw vindt het gebruik van dierlijke mest op dit moment vooral plaats via de inzet van rundvee- en varkensdrijfmest, en soms via dunne fracties van varkensdrijfmest uit mestbewerkingsinstallaties. Door stalsystemen aan te passen via mestbewerking en in te zetten op het verminderen van de uitstoot van o.a. ammoniak ontstaan nieuwe mestproducten die zowel dun en vloeibaar zijn als dik en vast. Deze nieuwe mestproducten verschillen ook sterk in samenstelling. Tabel 1 geeft een overzicht van de nieuwe type producten en de spreiding in nutriëntengehaltes.
Dunne producten
Bij de dunne producten gaat het om gier die ontstaat na primaire mestscheiding in de stal (gescheiden opvang van urine en feces) en producten die ontstaan na mestbewerking, zoals dunne fracties, mineralenconcentraten en ammoniumsulfaat. Dunne fracties ontstaan door drijfmest te scheiden in dunne en dikke fracties met bijvoorbeeld een vijzelpers of een centrifuge. Verdere bewerking en indikking van de dunne fractie levert een mineralenconcentraat op.
Ammoniumsulfaat komt uit luchtwassers (spuiwater) of ontstaat na het strippen van ammoniak uit dunne mestfracties. Bij strippen wordt de ammoniak uit de dunne fracties verwijderd en vastgelegd in een zuur (vaak zwavelzuur). Er zijn ook mengsels van deze producten beschikbaar. De Groene Weidemeststof is bijvoorbeeld een mineralenconcentraat verrijkt met ammoniumsulfaat en ureum.
Aandeel minerale stikstof
Gier, mineralenconcentraat en Groene Weidemeststof bevatten een hoog aandeel minerale stikstof (65% tot 100% van de totale stikstof in het product). In het algemeen lijkt het aandeel minerale stikstof bij gier van melkvee wat lager dan bij gier van varkens en kalveren. Deze variatie is mede een gevolg van de mate van vervuiling van urine met feces. Spuiwater uit luchtwassers of ammoniumsulfaat uit strippers bestaat volledig uit minerale stikstof. Het heeft een relatief hoog stikstofgehalte in vergelijking met andere dunne producten (tabel 1), waardoor het met lichtere apparatuur kan worden toegediend. Bijvoorbeeld met een spaakwielbemester of met andere apparatuur voor vloeibare kunstmest.
Ammoniumsulfaat bevat naast stikstof veel zwavel, waarmee bij de dosering rekening gehouden dient te worden. Te hoge zwavelgiften moeten worden voorkomen. Het kan de beschikbaarheid en opname van sommige micronutriënten beperken en het spoelt makkelijk uit, met negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Naast veel minerale stikstof bevatten de dunne producten, met uitzondering van ammoniumsulfaat, ook relatief veel kalium, maar weinig fosfaat en organische stof. Ze passen dan ook goed bij gewassen met een lage fosfaatbehoefte, zoals wintertarwe, of als (bij)bemesting bij aardappelen.
De stikstofwerking
Bij dunne producten wordt de stikstofwerking sterk bepaald door de ammoniakemissie. Deze wordt bepaald door de pH van het product en de toedieningstechniek. Hoe meer het mestproduct direct na toediening is afgedekt met grond, hoe minder emissie. Ook een lage pH beperkt de emissie. Op basis van de kerngetallen voor de werking van minerale en organische stikstof is berekend hoe hoog de werking naar verwachting zal zijn. Indien volledig afgedekt (bijvoorbeeld bouwlandinjectie) kan een werking van 75-95% worden gerealiseerd. Bij toediening met graslandapparatuur, zoals bijvoorbeeld in wintertarwe, zal er meer ammoniak verloren gaan en is de berekende werking lager: 70-85%. Bij ammoniumsulfaat zijn de ammoniakemissies gering mits de pH van het product voldoende laag is (max 5-5,5) en zal de werking vergelijkbaar zijn met gangbare kunstmest. Op kalkrijke kleigronden kan er echter ook bij een voldoende zuurproduct nog een risico zijn op emissie.
RENURE
Bij een deel van de bovengenoemde producten is het streven deze vanaf 2025 aan te merken als kunstmestvervanger in het kader van RENURE (REcovered Nitrogen form manURE). Dat betekent dat deze producten mogen worden toegediend bovenop de norm van 170 kg N per ha voor dierlijke mest. Een belangrijke eis is dat het minerale stikstofgehalte minimaal 90% moet zijn of dat de C/N-verhouding maximaal 3 is (het voldoen aan één van de eisen is voldoende). Voorlopig zijn drie producten hiervoor aangewezen: mineralenconcentraat, ammoniumsulfaat na strippen uit dierlijke mest en struviet.
Mogelijk dat op termijn nog andere mestproducten onder RENURE gaan vallen. Er mag maximaal 100 kg N per ha RENURE-meststof worden toegediend. Voor RENURE-meststoffen moet met een wettelijke stikstofwerkingscoëfficiënt van 100% worden gerekend, net zoals voor aangekochte kunstmest. Dit is een belangrijk aandachtspunt, omdat deze ammoniakrijke producten qua werking niet zo maar even goed werken als het veelgebruikte kunstmest kalkammonsalpeter. Verder is het de vraag in hoeverre RENURE interessant is voor de akkerbouw, omdat op veel bedrijven de aanvoer met stikstof uit dierlijke mest aanzienlijk lager is dan de norm van 170 kg per ha. Er is op dit moment echter nog geen goedkeuring vanuit de EU.
Dikke of vaste producten
Bij dikke of vaste producten gaat het om opgevangen feces uit stallen met primaire scheiding en vaste fracties die ontstaan na mestscheiding. Soms wordt de feces nog gemengd met stro, waardoor een stapelbare vaste stromest ontstaat. Deze kunnen dan onder de gedeeltelijke vrijstelling van de fosfaatgebruiksnorm voor strorijke mesten vallen (75% i.p.v. 100% van de fosfaat telt mee). De feces kan ook worden vergist, waardoor deze dunner wordt en daarmee ook verpompbaar. Dan verandert de samenstelling van de mest ook, omdat een deel van de organische stikstof wordt omgezet in minerale stikstof.
De vaste producten bevatten een hoog aandeel organische stikstof en veel fosfaat en organische stof. Bij gebruik van de fecesfracties wordt per kg fosfaat relatief weinig stikstof en kalium aangevoerd. De berekende N-werking loopt uiteen 20-45% bij toediening voorafgaand aan aardappelen of mais. Vaste producten kunnen ook prima worden gebruikt in de graanstoppel in combinatie met een groenbemester. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat de directe stikstofwerking voor de groenbemester lager is dan bij gebruik van bijvoorbeeld drijfmest.
Themamiddag
De commissies bemesting voor akkerbouw en vollegrondsgroenten en grasland en voedergewassen organiseren op 6 februari 2025 een gezamenlijke themamiddag over de gevolgen van RENURE en het gebruik van nieuwe mestproducten in bredere zin op zowel melkvee- als akkerbouwbedrijven. Hier zal later meer informatie over worden gedeeld. Zet 6 februari 2025 vast in je agenda!