Grosse Brune Paresseuse (v.a. 1853)


Synoniemen: Brune paresseuse, Tiquetée de printemps


Gespikkeld met anthocyaan

Grosse Brune Paresseuse is een botersla. Het ras is met zijn rood gespikkelde blad de dalmatiër onder de sla. Binnen de botersla zijn er varianten met en zonder anthocyanen. Indien deze stof aanwezig is, geeft dit een rode kleur aan (een deel van) het blad. Bij Grosse Brune Paresseuse is de anthocyaan alleen op specifieke vlekken aanwezig, op een verder groen blad, met licht getinte bladrand. Het blad heeft een malse textuur. Dit slaras heeft een ruime teeltperiode en kan worden geteeld in de lente, zomer en herfst in de volle grond.



Oude vermeldingen

Grosse Brune Paresseuse werd in 1856 benoemd door Vilmorin-Andrieux (Franse zaden producent) in “Descriptions des Plantes Potagères” (Beschrijving van groenteplanten). In Nederland komt de eerste vermelding van dit ras zelfs al uit 1853, waar de Tuin-almanak van Niedeken en Uilkens de Grosse Brune Paresseuse benoemen. De krop kan redelijk groot worden met veel gestrekte buitenbladeren en een stevige krop, en is laat schietend. Hierdoor kun je deze sla wat langer op het veld laten staan om de sla oogst wat uit te spreiden. Dit ras werd en wordt voornamelijk in Frankrijk geteeld, maar ook binnen Nederland is het geteeld.

Teeltspecificaties

Teelt Volle grond
Type Botersla
Zaaitijd Februari t/m april (februari t/m maart onder glas voorzaaien en na 3-4 weken uitplanten).
Plantafstand 30-40 cm
Oogsttijd Vanaf juni t/m oktober. Oogst wanneer de krop vast aanvoelt, of pluk van buitenaf de bladeren naar behoefte.